Door Hanneloes Pen | 31 augustus 2024
Het oprichten van een Joods hospice was een langgekoesterde wens. Martel (69) wilde de overlevenden van de Holocaust in hun laatste levensfase nog een fijne tijd geven en met alle zorg omringen. Volledige autonomie van de bewoner staat in het huis voorop.
Nu ze bijna 70 wordt, besloot Martel te stoppen. “In de kracht van het hospice en in zijn achttiende levensjaar stap ik op. Een symbolisch getal. Achttien, chai, betekent leven.”
Waar kwam het idee voor een Joods hospice vandaan?
“Aanvankelijk wilde ik predikant worden, net als mijn vader. Ik ben opgegroeid in een protestants gezin, maar de Joodse traditie trok me enorm aan. Mijn affiniteit ligt bij de Joodse orthodoxie, maar wel bij de modern orthodoxe kant.
Toen ik in 2000 aan mijn boek werkte over sterven, dood en rouw in het Jodendom, kwam ik ook in de hospicewereld terecht. Dat triggerde me een Joods hospice te beginnen. Holocaustsurvivors hebben mijn hart. Zij worden soms niet goed begrepen. Ze hebben in de oorlog gevochten om te overleven, ze zijn soms heel eenzaam omdat hun familie soms helemaal is uitgemoord, hun kinderen ver weg wonen of vanwege verstoorde familieverhoudingen. Ze kunnen het leven vaak moeilijk loslaten en het niet accepteren dat ze met geestkracht de strijd niet winnen. Ik wilde iets voor die groep betekenen.”
U ging destijds met uw plan naar opperrabbijn Lewis, die u een dringend advies gaf.
“Hij zei: ‘Een hospice voor alleen Joden mag niet. Dan wordt het een gevangenis. U moet het ook openstellen voor niet-Joodse mensen. Het is een Joodse plicht voor iedereen te zorgen.’ Dat doen we nu. Zo’n 40 procent van de mensen die hier komt, is Joods. De rest bestaat uit andere gezindten, ook moslims komen hier.”
Uw hospice kreeg aanvankelijk tegenwerking vanuit de Joodse gemeenschap.
“Er was veel weerstand, voornamelijk vanuit de orthodoxe hoek. Het idee dat we een huis bouwden waar Joden doodgingen, stond hen niet aan. In het Jodendom wordt niet gesproken over doodgaan. Maar wij spreken hier ook niet van sterven, maar van de laatste levensfase. Tot het einde vieren we hier het leven. Met hulp van fondsen en donaties is het hospice er uiteindelijk in 2007 gekomen. Ik ben een pitbull.”
Wat is de visie in uw hospice over stervensbegeleiding?
“Wij bieden levensondersteuning, tot het einde toe. In ons hospice is er, conform onze traditie, geen euthanasie. Er is wel palliatieve zorg. Wij proberen de mensen in die laatste fase rustig te krijgen. Survivors hebben vaak een flinke dosis wantrouwen. Wij proberen dat om te zetten naar vertrouwen. We zorgen ervoor dat ze nog een fijne tijd hebben. De bewoners bepalen daarbij hoe ze die tijd willen doorbrengen.
Dit is geen topdown organisatie. Wij zijn een soort omgekeerde piramide. De vrijwilligers die hier werken, leiden de organisatie en maken de sfeer. De artsen en verpleegkundigen zorgen voor de medische begeleiding. Ikzelf sta helemaal onderaan de ladder.”
Autonomie staat hoog in het vaandel.
“De meeste mensen willen liever thuis sterven. Maar soms gaat dat niet. Er komen hier vaak hele zelfstandige types. Wij kijken hoe ze hun autonomie kunnen behouden en de laatste weken of maanden willen doorbrengen. Willen ze graag uitslapen of een café tot ’s avonds laat bezoeken, prima. Ook niet koosjer voedsel is toegestaan, maar wel op hun kamer. We zijn dienend en vervullen hun wensen.”
Om wat voor verzoeken gaat het?
“Een man die doodziek door de ambulance werd binnengebracht, wilde als bevestiging van zijn liefde trouwen met zijn vriend. Dat hebben we geregeld, met extra getuigen erbij en een receptie na afloop. Enkele dagen daarna stierf hij. Soms wil iemand nog even naar huis of naar het strand, dan vragen we een wensambulance. En er was een man in de zestig die nog bar mitswa wilde worden.”
Niets gaat te ver?
“We zijn heel tolerant. We gaan regelmatig naar de koffieshop om een wietje voor een bewoner te halen. Sommigen vinden dat fijn omdat ze er rustig van worden. Maar het is ook voorgekomen dat iemand een prostituee wilde bestellen.”
Wat zijn de verhalen van bewoners die u door de jaren heen heeft meegemaakt?
“De meeste bewoners worden met een ambulance binnengebracht. Maar de eerste bewoonster kwam met een verhuiswagen aanzetten. Ze richtte haar kamer helemaal in met haar eigen boekenkast, verschillende kastjes, meubels en schilderijen. Ze had van alles van huis meegenomen.
Een andere bewoner, een wat eigenzinnige, aparte man van in de vijftig, kwam vanuit zijn woonplaats Leiderdorp op de fiets aanzetten. Die had slechts één tas bij zich.
Een weduwnaar en een gescheiden vrouw, beiden in de negentig, raakten hier erg op elkaar gesteld, zaten altijd hand in hand, ook als ze in de rolstoel met begeleiders uit wandelen gingen. Zij was een survivor en was erbij toen hij zijn ogen sloot. Zij had nog nooit gezien dat iemand op een ‘normale’ manier doodging.
Weer een andere, alleenstaande vrouw had haar hondje meegenomen waar ze onafscheidelijk van was.”
Hoe liep dat af?
“Dat hondje vormde een blokkade voor haar om het leven los te laten. Dat beestje dat kennelijk wat voorvoelde en wat zenuwachtig werd, hield haar vast aan het leven. Er was rond die tijd een schilder in huis om de boel hier wat op te frissen die goed contact kreeg met zowel het hondje als met haar. Het klikte zo goed dat hij op een zeker moment tegen haar zei: ‘Vind je het een fijn idee als ik later je hondje adopteer?’ Ze was er erg blij mee. Na een korte tijd overleed ze. Na dat aanbod kon ze het leven loslaten.”
Uw hospice kreeg in 2019 negen ton geschonken vanuit de Joodse erfpachtgelden om opvang te realiseren voor terminaal zieke mensen met dementie. Hoe ver staat het met de plannen?
“Aanvankelijk wilden we met dat geld van de Joodse erfpachtgelden een tweede locatie beginnen in een gelijkvloerse bungalow. Maar de huizen in deze buurt bleken veel te duur. Nu gaan we met dat geld de tweede verdieping verbouwen en uitbreiden met 80 vierkante meter. Met een grote huiskamer erbij waar familie kan verblijven. Want die familie hebben we hard nodig bij de verzorging van deze groep bewoners.”
Zou u zelf voor uw hospice kiezen in de laatste levensfase?
“Jazeker! Ik wil ook autonoom blijven. En ik weet ook al in welke kamer ik wil wonen. Op Tamar, de kamer met de oranje muur, aan de voorkant van het pand, met uitkijk op de Amstelveenseweg zodat ik de auto’s, bussen, het restaurant en de voorbijgangers zie gaan. Ik houd van levendigheid.”
Herinneringen
Het in 2007 geopende Joods hospice Immanuel aan de Amstelveenseweg in Buitenveldert is het eerste en enige Joods hospice in Europa. Directeur Sasja Martel heeft het samen met de voormalige huisarts Ruben van Coevorden opgericht.
In Immanuel wonen terminaal zieke mensen die niet langer dan drie maanden te leven hebben. Er verblijven jaarlijks zo’n negentig mensen, zowel Joden als niet-Joden, die er gemiddeld drie weken wonen.
Het hospice bestaat uit acht kamers, waarvan één noodbed voor spoedgevallen. De kamers met de fleurige dekbedhoezen en een kleurrijke muur dragen de namen van Israëlische bloemen.
“Die gekleurde muur achter het bed was een idee van Ruben van Coevorden. Want, zei hij, tegen een witte achtergrond zien de mensen er in hun bed zo bleek uit,” zegt Sasja Martel die zal worden opgevolgd door Nadia Schoenzwytt, voorheen communicatieadviseur.